Wat de heersende trend ook is, één trend zal altijd blijven bestaan. Gewoon omdat mensen houden van rust, warmte en gezelligheid. We hebben het dus over de landelijke stijl. Dat betekent: buiten naar binnen halen en werken met veel natuurlijke tinten en materialen. Maar… hoe doe je dat?
Natuurlijke tinten
Eerst maar eens kijken naar de kleuren. Typisch landelijk zijn onder meer wit, grijs- en bruintinten, natuurlijke kleuren en taupe. Dat is geen toeval, want die zitten vaak ook al van nature in de materialen die je aantreft in een landelijk interieur. Denk aan linnen, wol, katoen en grove weefsels. Of aan hout en steen. Zo zie je vaak brede houten planken op de vloer in grijs of offwhite. En grote stenen plavuizen in grijs of taupe. Op de muren zet je witte of grijze kalkverf. Bakstenen in gang moet je echt durven, maar dan is het landelijke effect ook meteen maximaal!
En wat zet je erin?
Ook aan de meubels en accessoires met hun (afge)ronde lijnen kun je makkelijk een landelijke stijl herkennen. De meubels zijn stoer en hebben een onbewerkte uitstraling. Grote kasten en tafels van stevig en doorleefd hout. Eetkamerstoelen met leer en klinknagels of zachte stof met drukknopen. Een comfortabele linnen hoekbank en misschien een grote houtkachel in je woonkamer. En de woonaccessoires? Allemaal lekker op leeftijd en mag zelfs een beetje verweerd. Gevlochten manden en glaswerk doen het goed, net als smeedijzeren lampen en robuuste houten bijzettafeltjes. Heb je een huis met authentieke draagbalken of andere constructieve elementen? Verstop ze dan niet maar laat ze duidelijk zien. Héél landelijk!